over een tobbe gooi je ene lege emmer
die emmer gooi je mee in zonnestralen van katoen
het geeft niet
het gras is nog lang genoeg voor je tenen om in te verzuipen
kom spring in het bad
zwier je lichaam naar uiteindes van de berk
laat het baden in lichte vormen van hysterie
tot je haast verdrinkt in alles wat je is verteld
het stof waait op en klimt via banen omhoog
als een trap van staal verdwijn je met de zuiderzee
naar andere hoogtes
weg van tobbes en baden
nu in een zee van zeemannen die je niet meer vertellen wat je allemaal moet doen
maar je helemaal zelf uitmaakt wat wat is en
wat jij bent en
wat het water is zonder water
maandag 23 januari 2012
Dat komt later wel
Het denken over het denken
dat vergaat in poelen
en uiteindelijk ook putten
van gecondenseerde bladeren
daar verdwijnt het denken
en wordt het opgehaald
door middel van mandjes aan touwen
aan je voet word je opgehemeld
en opgeheven
met veren wordt je wakker geschud en gewaaid
gewaaid van je stoel om weer verder te denken
op die troon met slaven die je helpen denken
en meedenken over je gedenk
Maar dat is alleen wat ik dacht.
wat ik voelde was het denken
het denken als dansen
het gedans van een señorita
langs mijn zij met doeken aan de wand
taferelen van heilige figuren
en patronen van luchtige weerspiegelingen
van het alledaagse
daar danste het denken over
er onderdoor
er omheen
samen met die señorita danste het denken
en voelde haar lichaam tegen zich aan
Maar dat is alleen wat ik voelde.
wat ik was was het denken en het voelen
het voelen als het zijn
het alleen zijn
in een kathedraal verwijderd van putten en verdorven doeken
waar alleen de kale stenen overblijven
het onverdorven directe
zijn
onschuldig van het denken en voelen
zoals men geboren is
eventjes het water voelen met je tenen
en dan volledig zijn
om het zijn zonder te denken of te voelen
Ja, dat komt later wel.
dat vergaat in poelen
en uiteindelijk ook putten
van gecondenseerde bladeren
daar verdwijnt het denken
en wordt het opgehaald
door middel van mandjes aan touwen
aan je voet word je opgehemeld
en opgeheven
met veren wordt je wakker geschud en gewaaid
gewaaid van je stoel om weer verder te denken
op die troon met slaven die je helpen denken
en meedenken over je gedenk
Maar dat is alleen wat ik dacht.
wat ik voelde was het denken
het denken als dansen
het gedans van een señorita
langs mijn zij met doeken aan de wand
taferelen van heilige figuren
en patronen van luchtige weerspiegelingen
van het alledaagse
daar danste het denken over
er onderdoor
er omheen
samen met die señorita danste het denken
en voelde haar lichaam tegen zich aan
Maar dat is alleen wat ik voelde.
wat ik was was het denken en het voelen
het voelen als het zijn
het alleen zijn
in een kathedraal verwijderd van putten en verdorven doeken
waar alleen de kale stenen overblijven
het onverdorven directe
zijn
onschuldig van het denken en voelen
zoals men geboren is
eventjes het water voelen met je tenen
en dan volledig zijn
om het zijn zonder te denken of te voelen
Ja, dat komt later wel.
vrijdag 20 januari 2012
appearance ≠ morality?
People often confuse appearance with morality: appearance ≠ morality.
appearance = beautiful = good?
appearance = ugly = bad?
1. "That is beautiful which pleases the sight."Aquinas
2. "The beautiful is akin to the truth." Plato
Moral desicions are based on personal truths. (relative)
"God" = "absolute morality" (universal)
People who believe in "God" believe in an "absolute morality"
Relative truth and morality becomes universal truth and morality.
Truth is akin to the beautiful
"God" aka "absolute morality" = truth aka beautiful
Morality = appearance?
To see the truth one has to look beyond mere appearance.
The word "God" is just an appearance. What does it symbolize?
The symbol of the appearance = morality
People do not have to believe in "God" to understand the concept of moral universalism.
If an action is right (or wrong) for others, it is right (or wrong) for us. (groups of people)
What is good (or bad) for one is not necessarily good (or bad) for the other. (individual)
What is right (or wrong) for one is right (or wrong) for the other. (individual)
You cannot tell people what is best for them to do (for they have different intentions), you can only tell them what is the right thing to do (for the consequenses of ones intentions won't vary).
People ≠ equal (equity of quality)
Egalitarianism suggests people are equal (universal). People have different qualities (relative), yet, they should be treated with equal dignity.
People ≠ equal (relative)
People = equal (universal)
Inside of the universal lives the relative.
"mere" appearance ≠ morality
The symbol of the appearance (that which signifies what is right or wrong (universal), not necessarily that which is good or bad (relative)) = morality
What is right (universal) should be treated in higher regard than that which is good (relative).
The symbol is located behind a curtain, behind the appearance. People who go and look there do so at their own peril. People who look beyond mere appearance are in a way courageous. People who look beyond the curtain have a better sense of what is right and wrong. It is a heavy curtain though. Besides, the actors just continue playing.
Beauty will not save the world, courageous people will.
This is my modest personal truth (relative).
appearance = beautiful = good?
appearance = ugly = bad?
1. "That is beautiful which pleases the sight."Aquinas
2. "The beautiful is akin to the truth." Plato
Moral desicions are based on personal truths. (relative)
"God" = "absolute morality" (universal)
People who believe in "God" believe in an "absolute morality"
Relative truth and morality becomes universal truth and morality.
Truth is akin to the beautiful
"God" aka "absolute morality" = truth aka beautiful
Morality = appearance?
To see the truth one has to look beyond mere appearance.
The word "God" is just an appearance. What does it symbolize?
The symbol of the appearance = morality
People do not have to believe in "God" to understand the concept of moral universalism.
If an action is right (or wrong) for others, it is right (or wrong) for us. (groups of people)
What is good (or bad) for one is not necessarily good (or bad) for the other. (individual)
What is right (or wrong) for one is right (or wrong) for the other. (individual)
You cannot tell people what is best for them to do (for they have different intentions), you can only tell them what is the right thing to do (for the consequenses of ones intentions won't vary).
People ≠ equal (equity of quality)
Egalitarianism suggests people are equal (universal). People have different qualities (relative), yet, they should be treated with equal dignity.
People ≠ equal (relative)
People = equal (universal)
Inside of the universal lives the relative.
"mere" appearance ≠ morality
The symbol of the appearance (that which signifies what is right or wrong (universal), not necessarily that which is good or bad (relative)) = morality
What is right (universal) should be treated in higher regard than that which is good (relative).
The symbol is located behind a curtain, behind the appearance. People who go and look there do so at their own peril. People who look beyond mere appearance are in a way courageous. People who look beyond the curtain have a better sense of what is right and wrong. It is a heavy curtain though. Besides, the actors just continue playing.
Beauty will not save the world, courageous people will.
This is my modest personal truth (relative).
dinsdag 17 januari 2012
Fictieve testamenten van transformatie en/of reïncarnatie
1.
Halfnaakt in enkel een lendendoek, met glimmende parels verstopt achter oogleden, stonden we met zeven op een rij. Vlak voor ons gleden de witte koppen van de golven in het ochtendblauw over de stenen tussen onze tenen door. Het kloppen van zeven harten smolt samen tot één en vertraagde. Een stille kracht bouwde zich langzaam op in onze geest welke we eenmaal in het water konden oproepen en vasthouden. Na deze gemoedstoestand juist te hebben uitgebalanceerd klonk er een onuitgesproken commando die onze voeten van de richel liet varen en wij, zeven jonge vrouwen, als volleerde synchroonzwemmers het weid verspreide water in doken. Het wateroppervlak, plots zo strak als een spiegel, brak onder onze duik, en daarmee ook de lijnen en kleuren in de huid van onze gezichten en onze lijven. Onder water opende een nieuwe wereld zich in ons hart dat daadwerkelijk één was geworden en tot één persoon toebehoorde. Met mijn nieuw toegeëigende enkele linkerhand uitgestrekt naar boven deed ik een allerlaatste poging uit te reiken naar mijn eerdere situatie, die als ama, die als Japans vrijduiker. Tastende vingers tezamen met opstijgende bubbels leken vormen van heimwee naar de richel aan te duiden. Om mijn nek voelde ik de druk van een halsketting geregen met bolletjes die een bijzondere gelijkenis vertoonden met parels. Daaronder drapeerde een zomerse witte jurk sierlijk over mijn lichaam. Met mijn ogen gesloten zou ik op een beroemde foto pronken als een ten ondergaande zeemeermin. Nu niet in de grote dieptes van de oceaan, maar in die van een afgebakend reservoir van een dolfijn. Ik was Amerikaans fotomodel voor Vogue in het jaar 1939.
Halfnaakt in enkel een lendendoek, met glimmende parels verstopt achter oogleden, stonden we met zeven op een rij. Vlak voor ons gleden de witte koppen van de golven in het ochtendblauw over de stenen tussen onze tenen door. Het kloppen van zeven harten smolt samen tot één en vertraagde. Een stille kracht bouwde zich langzaam op in onze geest welke we eenmaal in het water konden oproepen en vasthouden. Na deze gemoedstoestand juist te hebben uitgebalanceerd klonk er een onuitgesproken commando die onze voeten van de richel liet varen en wij, zeven jonge vrouwen, als volleerde synchroonzwemmers het weid verspreide water in doken. Het wateroppervlak, plots zo strak als een spiegel, brak onder onze duik, en daarmee ook de lijnen en kleuren in de huid van onze gezichten en onze lijven. Onder water opende een nieuwe wereld zich in ons hart dat daadwerkelijk één was geworden en tot één persoon toebehoorde. Met mijn nieuw toegeëigende enkele linkerhand uitgestrekt naar boven deed ik een allerlaatste poging uit te reiken naar mijn eerdere situatie, die als ama, die als Japans vrijduiker. Tastende vingers tezamen met opstijgende bubbels leken vormen van heimwee naar de richel aan te duiden. Om mijn nek voelde ik de druk van een halsketting geregen met bolletjes die een bijzondere gelijkenis vertoonden met parels. Daaronder drapeerde een zomerse witte jurk sierlijk over mijn lichaam. Met mijn ogen gesloten zou ik op een beroemde foto pronken als een ten ondergaande zeemeermin. Nu niet in de grote dieptes van de oceaan, maar in die van een afgebakend reservoir van een dolfijn. Ik was Amerikaans fotomodel voor Vogue in het jaar 1939.
Abonneren op:
Posts (Atom)