1.
Halfnaakt in enkel een lendendoek, met glimmende parels verstopt achter oogleden, stonden we met zeven op een rij. Vlak voor ons gleden de witte koppen van de golven in het ochtendblauw over de stenen tussen onze tenen door. Het kloppen van zeven harten smolt samen tot één en vertraagde. Een stille kracht bouwde zich langzaam op in onze geest welke we eenmaal in het water konden oproepen en vasthouden. Na deze gemoedstoestand juist te hebben uitgebalanceerd klonk er een onuitgesproken commando die onze voeten van de richel liet varen en wij, zeven jonge vrouwen, als volleerde synchroonzwemmers het weid verspreide water in doken. Het wateroppervlak, plots zo strak als een spiegel, brak onder onze duik, en daarmee ook de lijnen en kleuren in de huid van onze gezichten en onze lijven. Onder water opende een nieuwe wereld zich in ons hart dat daadwerkelijk één was geworden en tot één persoon toebehoorde. Met mijn nieuw toegeëigende enkele linkerhand uitgestrekt naar boven deed ik een allerlaatste poging uit te reiken naar mijn eerdere situatie, die als ama, die als Japans vrijduiker. Tastende vingers tezamen met opstijgende bubbels leken vormen van heimwee naar de richel aan te duiden. Om mijn nek voelde ik de druk van een halsketting geregen met bolletjes die een bijzondere gelijkenis vertoonden met parels. Daaronder drapeerde een zomerse witte jurk sierlijk over mijn lichaam. Met mijn ogen gesloten zou ik op een beroemde foto pronken als een ten ondergaande zeemeermin. Nu niet in de grote dieptes van de oceaan, maar in die van een afgebakend reservoir van een dolfijn. Ik was Amerikaans fotomodel voor Vogue in het jaar 1939.
dinsdag 17 januari 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten