donderdag 14 april 2011

Zet me vrij

in mijn museum
in de nacht
houd ik opgezette kraaien
zet me vrij zet me vrij

en elke keer als ik met mijn ogen knipper
verschijnen je veren
je gezicht als een witte duif in mei
zet me toch vrij
ja aan een stuk door kraaiden zij

waar is onze wals gebleven
waar we dansten over golven

zijn onze passen de diepte in geworpen
in het park der zwanen uitgestorven

maar daar is onze wals gebleven
onder het gewelf van mei
ja aan een stuk door kraaiden zij
zet me vrij zet me vrij

Zij aan zij

als strohoeden verstrikt in het leven
in het geelheet
plaatsen de arbeiders
aanbidders van het koren
weefgetouwen

overgoten met de lijnen der tijden
streven zij naar het opknopen
het versmelten van
het moment

kameraad
mijn handen zijn mijn handen niet meer
verkrampt zijn mijn pezen
vertrapt mijn laarzen
geef mij een bed van staal
en een deken van sneeuw
om in te verzinken

kameraad
met je handen van katoen
en je schitterende ogen
uitgehouwen tot knopen
mijn wollige huis
zal je lijf niet verdragen
je verzuim
zal de sterren laten bungelen
als verloren zandkorrels in de nacht

en als linnen lakens zwevend in de wind
vervolgen zij hun weg
zij aan zij
en het gouden licht streelt tot in de oneindigheid hun gezicht

donderdag 7 april 2011

Meisje van zilver

en je wielen zijn als spiegels
zoet zilveren meisje
en gedeisd houdt zich de maan
de hemelse nachtegaal

toch houdt het golvende publiek
het geblaas alsmaar aan

o zilverwit meisje
je zuiveren hart van plek verjaagd
je vleugels vliegensvlug opgebaard
in zeilen gerold
het water in gewaad
maar verman je niet
het ga je goed
meisje van zilver
vergeet me niet