woensdag 28 november 2012

Dokter van de winter

achter je oogleden worden
kinderen ongeneeslijk ziek
 
ik ben de dokter
van de winter

in mijn kijkinstrument
- in mijn woorden in de verte -
verschijnt de medicijnman

in zijn handen een vaas
waar dronken mannen uit druppelen
de bomen van het noorden

eenmaal thuis
als we van de trap afglijden
beloof ik je mijn hoed boven je hoofd te houden
de zwaartekracht in je handpalm te verstoppen
liefdevolle versjes je oor in te fluisteren
sneeuwkristallen je iris in te begraven

ga op mijn schouder staan
om de ijsberg te pakken
van alles wat we over elkaar te zeggen hebben

laat achter je oogleden
kinderen genezen

ik ben de dokter
van de winter

Schelpenbad

de vleugel van je bewustzijn is
een hoopje schelpen
je opent ze en water stroomt
je zet ze aan je oor en
je hoort water stromen

er zijn in diepe dalen
bestaande uit zandhopen
geen enkele vooroordelen over
wie je bent
alleen in de context
van de paarse veer
weet je wie je bent

je slaat hem om je heen
voelt je hoofd draaien
je zegt
"een glazen huis met water
is mijn thuis
het kolkt er en
het stroomt mijn oren uit"

je snavel pikt
klinkt als een sonnet
tikkende tegen het raam
je zegt
"een bad met schelpen
is mijn thuis
het ruist er
maar onder veren
ga ik stilletjes slapen"

donderdag 4 oktober 2012

Nieuw hemellichaam

een nieuwe rood glinsterende regen
op het beton op de muur
glijdt als een staar door me heen
als bestonden we niet

laat me hier even schuilen
onder die kinderdag
overhandig me een onbezonnen bos
om in te dwarrelen
te draaien
een dijk te bouwen in de beek
van groen, kalm en blauw

overhandig me een sieraad van blad
wrijvend om mijn enkels
of een lijf als het gras
totdat
een siervrucht mijn kleine bol ontspruit
mijn hart wordt als de waterval
stromend door botten en huid

daar
onder water
in de lagune
wordt me op een rood kussentje
een gravure van je kus gebracht
word ik bevangen
door de zuurstof die ik inadem: jouw adem

langzaam maar zeker
ontstaan wij
verschijnt er
in een kinderhand
een wens

een nieuw hemellichaam

zaterdag 29 september 2012

Hekwerk tussen de wind en de zee

een lijst met stemmen
van overleden vaderen 
fluisterend over eenden 
vliegend in de wind 

water van bladeren 
stroom van vederen 
achter gordijnen 
van zacht doorschijnende muziek 
gaat een silhouet verscholen

een poel met een vergeten verhaal 
van een kind 
spelend op de piano 
verdrinkend in zijn toonladders
een oorlog vergetend 

ver weg draagt een tank een roze bloem 
rottende rupsbanden rollen door de straat 
jellende kinderen volgen gehoorzamend
Het gouden ei op het plein 

de massas gaan op de knieen 
straatstenen verhoren gebeden
een manuscript 
een levenswerk vernield
een leven op papier in brand

in de straten dwalen gekken
de dwazen zijn iedereen te slim af  
ze bouwen een hekwerk 
tussen een boom en een rots 
tussen de wind en de zee 

een hamer glijdt van de schoorsteenmantel 
de ijzeren tobbe in
op het wateroppervlak
blijft de levensslinger drijven

geduldig wachtend
staat een wieg in de vensterbank 
een kind van het plein 
ligt lief te slapen
een moeder staat verbaasd aan het roer

ze zorgt voor iedereen
ze moet voor iedereen zorgen

zondag 12 augustus 2012

Schaken met de nacht

ik slaap hier in de stad
in de vensterbank liggen eieren te slapen
op het plein vliegt een paard
twee meter hoog in een straal van goud

tussen bladeren vind je de zon
op de pier ga ik te water
soms
als de stroom koers zet naar de kust
ga ik de stenen een bezoekje brengen

als een oester kruip ik in de diepte
bevangen door een benauwdheid
breken de stenen mijn schaal
ontvangt mijn huis een zeepaard's traan

als een blad opent mijn oog
open ik mezelf als in een droom
speel ik schaak met de nacht
duik ik onder dekens van groen en blauw

verblind ik de maan met mijn parels
worden zeilen gekroond door de zon

donderdag 14 juni 2012

Onder serene bloemen

jaren van verlangen
in borrelende havens
waar de kapitein ten gronde gaat
en ankers aanzwengelen
naar linnen hemelen
tot de sterren
een oogje in het zeil houden
het advies geven
met beide benen aan boord te gaan
in een geur
van net na de regen
in het lentegevaar
zullen we verdrinken
in een bol van dauw
met witte lakens over ons heen
zijn wij één met het schip
jij de oppervlakte
ik de masten
omvallend in een storm
kom ik naar je terug gekropen
over gespreide handdoeken van rood
rinkelt in de toekomst
een kus van muziek
op een wolk
miauwt een kat
een vredig huis
boven ons hoofd
een lief kind
in een zwaai van een schommel
in licht geel gras 
hoog
waar we in rollen
en de jaren vieren
met glazen vol levensvreugde
drink jij op mij
ik op jij
wij op ons
wij zijn ons
in het gras
zijn wij gras
stengels verweven
met haar onder dekens
van liefde ga ik slapen
vierkant vlechtwerk boven mijn lijf
in een cirkel in mijn hart
speelt een laatste figuur
een lied over schrijvers
met een tragische dood
over het tegemoet gaan
van paarden op steppes
in de wind
waar ze vallen
op papieren velden
staat een epos geschreven
een werk van een beeld
begraven op ons erf
achterop werd je meegenomen
naar oorden
op heuvels
werd je beschermd
door de cavalerie van mijn geweten
een slagveld
van naar elkaar wijzende vingers
in het dal werden wij verenigd
met ringen om onze heup
werden wij omhoog gehaald
aan touwen
dwaalden we in bed
met eronder een feeks
die geen feeks wilde zijn
ze wilde ons overtuigen
van dunne stroken van heiligheid
waar ze in dwarrelde
als een veer
als de reinheid zelve
geen hout
geen opgelicht huis
een slapend kind
een wang roze van onschuld
de lucht zwelt op
de maan rakelt een schip op
de feeks verdwaalt
we zijn samen met paarden
en gewetenlozen
in een rivier die uitmondt
in lijven vol bloemen
bedolven in water
gaan we ten onder
met de mensheid
van bakkers en slagers
die een mes laten vallen
een symbool van het lot
ruikt naar een begin
van vers
een begin
onder groen
slapen wij
vredig
onder hetzelfde dak
onder serene bloemen

dinsdag 22 mei 2012

Moira

Een modern sprookje

In haar gedachten verzamelde een meisje genaamd Moira met haar ene hand brandende hoepels om er doorheen te springen. In haar andere hand hield ze stevig haar pop vast met strikjes in het haar. Met het ene been stond ze stevig op de stenen achterop het erf, met haar andere been vloog ze in haar verbeelding door de hoepels heen. Dit alles terwijl haar gedachten als een donderslag omsloegen naar haar onlangs overleden moeder en zo richtte ze instinctief, alsof iemand haar roep zich zo te gedragen, haar gezichtje naar de zon. Ze herinnerde de zon als het pictogram van de allereerste samenleving op aarde en dat ze daar God en de hemel mee uitbeeldde. Zonnestralen straalden op dat moment over haar gezichtje, als een knipoog van haar moeder. Ze besefte dat de zon rond was, eenheid uitstraalde, dat alles en iedereen verbonden was met elkaar en hoe ze zo contact had met zowel haar gedachten als met haar fysieke handen en benen. Hoe haar moeder nog steeds onderdeel was van haarzelf.

Voor heel even wilde ze ontzettend graag de tijd terug draaien om haar moeder weer te zien. Maar ze overtuigde zich ervan dat tijd geen enkele rol hoorde te spelen. Het leek namelijk even alsof de stenen waar ze overheen huppelde zich in een andere tijdsdimensie bevonden en net zo goed leefden, maar dan velen jaren langer dan haarzelf. Ze begreep dat acceptatie het sleutelwoord was en dat het zaak was haar omgeving en alles en iedereen te omarmen en te vertrouwen.

Nog niet lang geleden hoorde ze haar oom vertellen dat de mens slecht was, intrinsiek slecht, maar hoe kon ze dat dan geloven als ze van binnen geen slechte gedachten had. Of was dat soms niet zo? Hoe zou slecht überhaupt te meten zijn? Is slecht een huisdier kopen om die vervolgens in een sloot te verdrinken? Is slecht zijn alles en iedereen opsluiten om zo alle mysterie te vangen in je vuist? Zijn dat dan slechte gedachten? Wat als alles geoorloofd was zodra God en de zon er niet meer waren? Maar het deed er voor haar niet toe of deze er voor haar waren. Ze wist dat ze één was, zowel met haar pop als met haar moeder, simpelweg door zich te bewegen door de ruimte en te zijn en te beseffen dat slecht slechts een creatie, een bijeffect van goed is. Bij iedere hoepel waar ze doorheen sprong verzekerde ze zich ervan dat ondanks het gegeven dat er slechte gedachten bestonden, ze altijd de goede zou dienen.

Met deze gedachten huppelde ze alsmaar verder de stenen over totdat Moira zo ver van het erf verwijderd was dat ze was verdwaald. De duisternis omhulde haar toen ze haar gezichtje naar de verre sterren richtte die haar vol liefde aan leken te kijken. De stenen onder haar hielden op een gegeven moment op en zo bevond ze zich aan de rand van een diep ravijn. Tegelijkertijd voelde ze zich verankerd tot de stenen als opgestegen naar de sterren. Ze besefte dat ze nog één brandende hoepel door moest om samen met haar moeder te zijn, ook al was ze ervan overtuigd dat ze dat al was, want als alles één is, dan is alles niets. En met deze gedachten hield ze in haar ene hand stevig haar pop vast, in haar andere een brandende hoepel. Haar ene been sprong er doorheen en uiteindelijk verliet ook het andere been de stenen. Ze wist dat ze goed deed. Ze vertrouwde namelijk alles en iedereen, zo ook haar gedachten als haar vlucht en zo werd ze één met de stenen, de sterren, met jij en ik en alles er tussenin. Voor eens en altijd.

Tegenwoordig, wanneer we ons voor een ravijn bevinden, waar de wereld zich voor ons opent en we hemel en aarde kunnen overzien, herdenken we het meisje Moira die in ons huist, haar lot en ons uiteindelijke lot.

zaterdag 28 april 2012

Uitgewist

je temt tijgers
in de palm van mijn hand

je slaakt rituele vermaningen
tegen harten van tin
 
een gedicht rolt je ogen uit
met mijn naam erop

op je voorhoofd staat een levensles te lezen
mits ik uitgewist ben
uit jouw gedachten

dinsdag 27 maart 2012

Monoloog van een dwaas

Hier voor de spiegel sta ik, maar ik oordeel er anders over dan u. U zult het aanschouwen als een reflectie van wat het omringd: een objectieve spiegel van de omgeving, van de waarheid. Maar dan ziet u het verkeerd. Een spiegel is rechthoekig en zal alleen rechthoekige objecten juist weerspiegelen. Neem een dobbelsteen, plaats deze voor een vierkante spiegel en u zult zien dat alle zes de kanten juist weerspiegeld worden, mits deze alle kanten uit gedraaid wordt. Maar niet alle objecten zijn vierkant of rechthoekig zoals een spiegel of een televisie, die u ook als spiegel kunt beschouwen. Neem een ronde spiegel en deze zal alle ronde objecten op juiste wijze weerspiegelen. Neem een televisie in de vorm van een silhouet van een persoon en deze persoon zal u genaakbaar alle onderdelen van hem of haarzelf tonen, zodra deze in cirkels beweegt, als in een pirouette. Stelt u eens voor, u staat 's ochtends voor de spiegel uw haar te kammen, ziet u dan wel alle haartjes voor u of vult u ze aan met uw gedachten, weerspiegeld via de spiegel? Ziet u uw haar niet opstijgen, dan weer neerdalen naar aarde? Ziet u uw haar niet zweven in de reflectie als een vogel of zweefvliegtuig zweeft? Ziet u uw haar niet aan propellers meegevlogen worden de ruimte in om later op aarde terecht te komen en daar te sterven, zoals alle objecten op aarde afbreken en sterven? Maar juist vanaf die ruimte gezien, zult u een objectieve spiegel voor ogen zien. Die objectieve spiegel zal niet de vorm aannemen van een rechthoek, cirkel of de silhouet van de mens, maar die van de gehele aardbol. De hele aardbol zou tot televisie gemaakt moeten worden om de waarheid onder ogen te zien. Daar zal uw haar het best te zien zijn. Maar als men goed kijkt is die gehele spiegel of televisie in de vorm van de aarde ofwel de aarde vormt, geheel overbodig en hoeft men deze objecten maar weg te halen om de objectiviteit van de aarde zelf te zien. In de complete naaktheid van moeder aarde kunt u uw haren van alle kanten en ogenblikken in het leven aanschouwen. Niet in de reflectie, maar direct in zichzelf. En u zult vanaf de ruimte naar de aarde neerdalen en haar kussen om zijn objectieve spiegel. U zult daar sterven zonder ook maar om genade te smeken. U weet immers alles al. Alles is onderdeel van dezelfde spiegel. Alles bestaat in zichzelf.

zondag 25 maart 2012

Gezicht

als je je omdraait
behoort je gezicht toe aan iemand anders
alleen op foto's van mijn ogen
sta je afgebeeld
een album vol glimlachen
die nooit zijn geweest

als iedereen uit een tirade van maskers bestaat
van een en hetzelfde gezicht
hoe kan men dan iemand te woord staan?

zaterdag 24 maart 2012

Zijn of niet-zijn

in een constante wind
is het een komen en gaan
van nog niet ontstane gedachten

in de doofpot gestopte burgerij
vallen uitspraken over existentie
uiteen in letters van spaghetti

achter tongen van stilte
verstoppen toekomstige herinneringen
kusjes op je wang

in het verschiet
van ijskoude biertjes en vleierij
verleiden dualistische problemen je
tot het zijn of niet-zijn

vrijdag 9 maart 2012

Lavendelblauw

onder de geur van daken
slapen zeven leeuwen

van slaapkamer tot aan balkon
vieren de jaren feest

tegenlicht onthult kroonluchters
tegen schaduw van doek

verzette bergen
verliezen zichzelf in het zand

achter kozijnen toornen lantaarns
afstammelingen der noorderzon

zus maan komt een lach halen
zeis in lavendelblauw

Het gegeven

het gegeven gaat van koffers
in de bejaarde koekentrommel
naar oorden waar nog geen mens
laat staan zomerzon zich heeft vertoond

bij gillende meiden springend uit keukenkasten
vallen de spiegels van het plafond
op de hoofden van kinderen
weerspiegeld het lot

tot dusver wordt het je gemakkelijk gemaakt:
een pianotoets van leer
een spons vol geluid
het opgeslokte water in je vuist
schud het heen en weer in je buik
schud je hoofd tegen weer en wind

zodra vliegen de veren langs je oren
binnen in het hart van lawaai

terwijl bij de mensen van plezier
de filosofen tot nadenken worden gebracht
over mieren doodgetrapt in ezelinnenmelk
stilletjes maar zeer voldaan

maandag 27 februari 2012

Noodlot

maarschalk van liefdes
cabaretiers van het zwaard
slangenmens vol cynisme
chauffeurs zonder kaart

cupido vuurt ledematen
het noodlot verdraait

woensdag 22 februari 2012

Sterrendag

dagboeken met kattenharen
zinkend in een bos van blauw
fluisteren gevangen
over een lach van dauw

Aphrodite en gevallen zusters
wisselen van gedachtes
bekoorlijk gestreepte heuvels
van fatsoen en berouw

pen van goud pen van wonder
sierlijk in bel van licht
gehoorloos stil
slaat meesters gewaad in de wind

klappertandend op je bed
ezels onder je voeten
gravend naar de diepte
donkerrood ravijn

van een vlinder in bloei
van een klokje van geluid
word je tot bruid gemaakt
van een levenslied

liederen van wijn
dochters van venijn
onder je zadel gaat een paard verscholen
geef de sterrendag aan mij

donderdag 16 februari 2012

De dood van Michelangelo

Een modern sprookje

Volgens critici was het het beste werk van Michelangelo, een 3 meter hoge marmeren sculptuur vernoemd naar de meester hemzelf. Heel zijn leven en lijden had hij erin gestopt. In zowel esthetisch als in ethisch opzicht had hij de perfect mens gemodelleerd, alsof er ziel en zaligheid vanaf te lezen waren. Weken voor de opening deed het al de ronde dat het een wonderlijke dag zou zijn, de dag dat het geopenbaard zou worden.

De avond voor de opening stond de sculptuur nog altijd in de werkplaats van de meester, afgeschermd van de buitenwereld. Met de indicatie dat de sculptuur ooit eens een massief blok was, lagen de afvallige stukjes marmer er troosteloos op de grond omheen. En zoals de sculptuur tot leven leek te komen, zo kwam het restafval plots tot leven. Honderden kleine sculptuurtjes stonden op en vormden zich tot honderden kleine mensjes, maar nergens zo esthetisch perfect als de gesculptuurde Michelangelo. In eerste instantie verbaasde het hem, vervolgens raakte hij geïrriteerd. Ja, het was een afschuwelijk aangezicht, de honderden kleine sculptuurtjes. Nergens de perfecte eenheid tonende van zichzelf. IJdel als hij was, commandeerde hij de kleine sculptuurtjes de spiegel aan de wand tegenover zijn gezicht te plaatsen, zodat hij helemaal alleen in aanwezigheid zou zijn met zichzelf.

Afgeschrikt van de mooie Michelangelo bevonden de kleine sculptuurtjes zich onderdanig naar de spiegel, en met de grote moeite kregen ze de immens zware spiegel van de wand getild. Ongelukkig dat ze waren, konden ze de spiegel niet in balans houden en brak hij in honderden stukjes op de vloer uiteen. "Ongelukkigen!" bulderde het door de ruimte. Maar het was nog niet besloten over wie het ongeluk zich zou verspreiden.

Michelangelo gaf het bevel aan de kleine sculptuurtjes om de stukjes spiegel op te pakken en voor zich te houden, richting zijn perfecte sculptuur. Enkelen haalden de vingers open aan de scherpe randjes van de spiegels, maar uiteindelijk hielden de honderden sculptuurtjes de honderden stukjes spiegel voor zich, met het resultaat dat zij volledig verborgen bleven.

Tevreden dat Michelangelo was, nam hij zijn eigen perfecte beeld in zich op, onwetende dat dat maar heel even zou duren. In de vele stukjes spiegel reflecteerden namelijk enkel fragmenten van zijn schoonheid, en zo werd de eenheid van zijn evenbeeld en zichzelf vervormd. Naar eigen toedoen keek Michelangelo als in een gebroken spiegel, waardoor zijn perfectie langzaam afbrokkelde en zijn identiteit vervaagde. De honderden stukjes spiegel hadden de magische uitwerking dat Michelangelo uiteindelijk oploste en compleet verdween.

Na enige tijd hielden de honderden kleine sculptuurtjes op de spiegeltjes voor zich te houden en keken ze verbaasd naar de plek waar Michelangelo verdwenen was. Schuldig dat ze zich voelden, begonnen ze met de honderden stukjes spiegel een hol beeld te creëren, van 3 meter hoog. De hele nacht werkten ze door. Tevreden dat ze met het resultaat waren, stonden ze het een tijdje te bewonderden. Tenslotte wierpen ze er een doek omheen en vielen de honderden sculptuurtjes in een diepe slaap.

De volgende ochtend werd het sculptuur met het doek er nog overheen de werkplaats uitgereden naar het plein waar de perfecte Michelangelo zou komen te staan. Honderden mensen waren van alle windstreken toegestroomd om de sculptuur te komen aanschouwen. Het moment dat het doek er vanaf gehaald werd en de sculptuur onthuld, was er even een stilte van verbazing, maar al snel volgde het gejuich. De imperfectie van honderden mensen werd met alle pracht in de sculptuur weerspiegeld.

dinsdag 7 februari 2012

De Voorstelling

Volgens willekeurige voorbijgangers leek hij als het heilige kind vastgenageld te zijn aan het hout. Op een zo jonge leeftijd al. Ja, het was een meest bijzondere voorstelling in de koepel van de verlaten circustent. Met loeiende sirenes al rammelend in zijn oren keek het kind voorzichtig naar beneden. Was hij nu maar in het circus geboren en opgegroeid, ging er alsmaar in zijn hoofd door, terwijl hij zijn gezicht afwendde van de grote diepte waarop zijn ogen waren gericht.

Het rode gevaarte kwam met piepende banden aan de voeten van twee synchroon naast elkaar geplaatste bomen tot halt. Met de wind bracht de wagen het geflikker van de sirene mee, welke de flauw schijnende lantaarntjes, her en der door de koepel verspreid, veruit overtrof. Het ontzagwekkende silhouet van de bomen kwam tot leven in de vorm van schaduwen met ernaast het knalrode en blauwe licht afwisselend op het zeildoek.

Verstrengeld in de kruinen zag het kind tussen zijn vingers door een man naar boven zwaaien en onverstaanbare woorden naar hem roepen. Een groepje brandweermannen verzamelde zich in een kring en hield een cirkelvormig doek strak gespannen, tussen de twee stammen in. Het kind richtte zijn blik naar de nabij zijnde nok. Een veilige haven. Hoe de takken van de bomen door de nok heen waren gegroeid kwam hem wonderlijk voor. Kon hij zelf niet de tent uitgroeien zoals de bomen dat deden, bleef het kind zich alsmaar afvragen. Tientallen meters beneden klonken de stemmen en via luidsprekers moedigden ze het kind aan te springen. Maar het was diep en hoe het kind het ook probeerde, hij verschoof geen centimeter van zijn plek. En des te meer het kind aangemoedigd werd, des te meer het kind in zijn nok wit wegtrok.

Na enige tijd verschenen, tussen het flikkerende rood en blauw door, vreemde handen aan de voeten van het kind, daar hoog in de boom. Hoe dapper het kind het ook vond, verstandig leek het hem allerminst.  "Maar dat is ook niet verwonderlijk!" piepte de brandweerman verbaasd en hij schrok zo erg van het aangezicht dat hij de boom uit dwarrelde, het cirkelvormige doek in. Het kind sloeg de man, al wild gebarend naar zijn collega's, gade en voelde plots een bepaalde soort jaloezie aanzwengelen in zijn lijf. Wat had hij graag zo naar beneden willen vallen. Wat had hij er voor over! Het kind zette alles toch weer even op een rijtje in zijn hoofd: beneden, boven. Ja, hij had een goed overzicht van de situatie en boven was het veilig. Daar was hij stevig geworteld.

Maar wat zag het kind nu? Tussen het rood en blauw door, scheen de reflectie van een gevaarlijke glinstering de ogen van het kind in en veroorzaakte een rilling, die van onder naar boven over het kleine lichaampje heen liep. In zowel de rechter als de linker boom begon nu een dappere man naar boven te klimmen met elk glinsterend gereedschap in de hand. Van afschuw begon het kind te krijsen, tot de mannen beiden in de nok aankwamen en gestaag de zaag met de armen heen en weer begonnen te bewegen, waarna een nog luider gekrijs de ruimte vulde dat het ritme van de flikkerende sirene haast leek te onderbreken.

Het kind kon het met eigen ogen niet aanzien. Zijn eigen vertrouwde houten benen, vastgegroeid in de bomen. Onderdeel van de bomen. Zijn ene voet aan de ene boom, zijn andere voet aan de ander. Hoe zou hij zich opnieuw kunnen wortelen, vroeg het kind zich alsmaar af. Maar de mannen bleven stevig doorzagen totdat het kind los kwam van de twee bomen en de ene man hem op de rug naar beneden droeg. Eenmaal beneden staarden de brandweermannen en de willekeurige voorbijgangers het kind vol ongeloof en afschuw enige tijd aan. Nee, een heilig kind was het volgens de omstanders allerminst. Onder het mom dat ze hun taak voltooid hadden, knikten ze naar elkaar en werd het kind alleen achtergelaten in de koepel van de verlaten circustent, tussen die twee hoge bomen in.

Nog eenmaal keek het kind naar boven, naar de nok, maar besefte dan toch echt dat hij niet meer naar zijn veilige plek terug kon. Na zijn armen om beide bomen heen te hebben gezwaaid en gelegd zette het kind met heimwee in het hoofd voorzichtig zijn eerste houterige stappen richting de uitgang. Met elke stap doofden de lantaarntjes beetje bij beetje, totdat het volledig donker was in de koepelvormige ruimte. Het kind bereikte de poort, waar hij niet enkel door het zeildoek heen laveerde, maar door verschillende lagen stof. Buiten aanschouwde het kind vol bewondering de buitenwereld, terwijl er achter hem een gigantische Victoriaanse jurk opdoemde.

Van buitenaf leek de koepel alles behalve een verlaten circus, maar vertoonde het zich enkel en alleen als jurk. Erboven toornde het gezicht van de moeder van het kind en haar glimlach uit. Eronder staken echte benen onder de jurk, diep geworteld in moeder aarde. Als een stamboom aan een oeroude stamboom vastgeketend. Het kind, nu beseffend dat hij losgebroken was, volledig vrij was, zwaaide naar zijn moeder en met elke zwaai stapte hij steeds verder de weide wereld in, om zich in die wildernis uiteindelijk weer te wortelen.

maandag 23 januari 2012

Wat wat is

over een tobbe gooi je ene lege emmer
die emmer gooi je mee in zonnestralen van katoen
het geeft niet
het gras is nog lang genoeg voor je tenen om in te verzuipen
kom spring in het bad
zwier je lichaam naar uiteindes van de berk
laat het baden in lichte vormen van hysterie
tot je haast verdrinkt in alles wat je is verteld

het stof waait op en klimt via banen omhoog
als een trap van staal verdwijn je met de zuiderzee
naar andere hoogtes
weg van tobbes en baden
nu in een zee van zeemannen die je niet meer vertellen wat je allemaal moet doen
maar je helemaal zelf uitmaakt wat wat is en
wat jij bent en
wat het water is zonder water

Dat komt later wel

Het denken over het denken

dat vergaat in poelen
en uiteindelijk ook putten
van gecondenseerde bladeren

daar verdwijnt het denken
en wordt het opgehaald
door middel van mandjes aan touwen

aan je voet word je opgehemeld
en opgeheven
met veren wordt je wakker geschud en gewaaid

gewaaid van je stoel om weer verder te denken
op die troon met slaven die je helpen denken
en meedenken over je gedenk

Maar dat is alleen wat ik dacht.

wat ik voelde was het denken
het denken als dansen

het gedans van een señorita
langs mijn zij met doeken aan de wand

taferelen van heilige figuren
en patronen van luchtige weerspiegelingen
van het alledaagse

daar danste het denken over
er onderdoor
er omheen

samen met die señorita danste het denken
en voelde haar lichaam tegen zich aan

Maar dat is alleen wat ik voelde.

wat ik was was het denken en het voelen
het voelen als het zijn
het alleen zijn

in een kathedraal verwijderd van putten en verdorven doeken
waar alleen de kale stenen overblijven
het onverdorven directe

zijn
onschuldig van het denken en voelen
zoals men geboren is

eventjes het water voelen met je tenen
en dan volledig zijn
om het zijn zonder te denken of te voelen

Ja, dat komt later wel.

vrijdag 20 januari 2012

appearance ≠ morality?

People often confuse appearance with morality: appearance morality.

appearance = beautiful = good?
appearance = ugly = bad?

1. "That is beautiful which pleases the sight."Aquinas
2. "The beautiful is akin to the truth." Plato

Moral desicions are based on personal truths. (relative)
"God" = "absolute morality" (universal)

People who believe in "God" believe in an "absolute morality"

Relative truth and morality becomes universal truth and morality.

Truth is akin to the beautiful
"God" aka "absolute morality" = truth aka beautiful

Morality = appearance?

To see the truth one has to look beyond mere appearance.

The word "God" is just an appearance. What does it symbolize?

The symbol of the appearance = morality

People do not have to believe in "God" to understand the concept of moral universalism.

If an action is right (or wrong) for others, it is right (or wrong) for us. (groups of people)

What is good (or bad) for one is not necessarily good (or bad) for the other. (individual)
What is right (or wrong) for one is right (or wrong) for the other. (individual)

You cannot tell people what is best for them to do (for they have different intentions), you can only tell them what is the right thing to do (for the consequenses of ones intentions won't vary).

People equal (equity of quality)

Egalitarianism suggests people are equal (universal). People have different qualities (relative), yet, they should be treated with equal dignity.

People equal (relative)
People = equal (universal)

Inside of the universal lives the relative.

"mere" appearance morality
The symbol of the appearance (that which signifies what is right or wrong (universal), not necessarily that which is good or bad (relative)) = morality

What is right (universal) should be treated in higher regard than that which is good (relative).

The symbol is located behind a curtain, behind the appearance. People who go and look there do so at their own peril. People who look beyond mere appearance are in a way courageous. People who look beyond the curtain have a better sense of what is right and wrong. It is a heavy curtain though. Besides, the actors just continue playing.

Beauty will not save the world, courageous people will.

This is my modest personal truth (relative).

dinsdag 17 januari 2012

Fictieve testamenten van transformatie en/of reïncarnatie

1.

Halfnaakt in enkel een lendendoek, met glimmende parels verstopt achter oogleden, stonden we met zeven op een rij. Vlak voor ons gleden de witte koppen van de golven in het ochtendblauw over de stenen tussen onze tenen door. Het kloppen van zeven harten smolt samen tot één en vertraagde. Een stille kracht bouwde zich langzaam op in onze geest welke we eenmaal in het water konden oproepen en vasthouden. Na deze gemoedstoestand juist te hebben uitgebalanceerd klonk er een onuitgesproken commando die onze voeten van de richel liet varen en wij, zeven jonge vrouwen, als volleerde synchroonzwemmers het weid verspreide water in doken. Het wateroppervlak, plots zo strak als een spiegel, brak onder onze duik, en daarmee ook de lijnen en kleuren in de huid van onze gezichten en onze lijven. Onder water opende een nieuwe wereld zich in ons hart dat daadwerkelijk één was geworden en tot één persoon toebehoorde. Met mijn nieuw toegeëigende enkele linkerhand uitgestrekt naar boven deed ik een allerlaatste poging uit te reiken naar mijn eerdere situatie, die als ama, die als Japans vrijduiker. Tastende vingers tezamen met opstijgende bubbels leken vormen van heimwee naar de richel aan te duiden. Om mijn nek voelde ik de druk van een halsketting geregen met bolletjes die een bijzondere gelijkenis vertoonden met parels. Daaronder drapeerde een zomerse witte jurk sierlijk over mijn lichaam. Met mijn ogen gesloten zou ik op een beroemde foto pronken als een ten ondergaande zeemeermin. Nu niet in de grote dieptes van de oceaan, maar in die van een afgebakend reservoir van een dolfijn. Ik was Amerikaans fotomodel voor Vogue in het jaar 1939.